In 2018 publiceerde RIGO het rapport ‘Veerkracht in corporatiebezit’, over de instroom van kwetsbare doelgroepen en de ontwikkeling van de leefbaarheid in het corporatiebezit.
RIGO is daarnaast betrokken bij corporaties die actief werken aan de leefbaarheid in wijken en buurten. Welke instrumenten zetten ze daarbij in? En zijn corporaties daar voldoende actief in?
Ritske Dankert van De Corporatiestrateeg ging hierover in gesprek met Wouter Schepers, senior onderzoeker/adviseur bij onderzoeks- en adviesbureau RIGO.
Concentratie in specifieke buurten en wijken
“De instroom van verschillende minder zelfredzame groepen concentreert zich steeds vaker in specifieke buurten en wijken. Tegelijkertijd neemt daar de overlast toe en de leefbaarheid af. Dit speelt overigens al langer dan sinds de invoering van passend toewijzen in 2016: er is sprake van een lange termijn trend, over vele kabinetten.
Al vanaf 2011 begonnen corporaties door de EU-inkomensgrens sterker op inkomen te sturen. Passend toewijzen – en andere maatregelen – hebben de effecten daarvan wel verder versterkt.”
Veel corporaties herkennen deze ontwikkeling. Na de invoering van de herziene Woningwet leken veel corporaties terughoudender te worden in het werken aan leefbaarheid. Er werd immers – ook door de landelijke politiek – openlijk getwijfeld of dit zou passen bij de kerntaak van corporaties. Inmiddels lijken corporaties weer geneigd zich meer in te zetten voor de leefbaarheid van wijken en buurten.
Je strategie voor leefbaarheid bepalen met deze 4 stappen (PDF).
De relatie tussen instroom van nieuwe mensen en overlast en leefbaarheid
Het onderzoek ‘Veerkracht in corporatiebezit’ geeft antwoord op de vraag wat de instroom van verminderd zelfredzamen in corporatiebuurten en -wijken voor gevolgen heeft wat betreft overlast en leefbaarheid.
Wouter: “Onze conclusie is dat er sprake is van samenhang tussen de geschetste problematiek en de instroom van kwetsbare groepen. Er zijn wel verschillen als het gaat om de doelgroepen: iemand met dementie is niet zomaar op één hoop te plaatsen met iemand met een verstandelijke beperking. Ook laten de cijfers zien dat er ook buurten en wijken met veel corporatiebezit zijn waar – ondanks een stevige instroom van minder zelfredzamen – de situatie juist is verbeterd.”
Je strategie voor leefbaarheid bepalen met deze 4 stappen (PDF).
Instrumenten om de leefbaarheid te verbeteren
Het rapport laat zien dat er buurten en wijken zijn waar de leefbaarheid is verbeterd, ondanks een versterkte instroom van meer kwetsbare groepen. Dan is natuurlijk de vraag: wat doen ze daar goed?
“De klassieke gedachte is dat menging leidt tot betere leefbaarheid”, aldus Wouter. “Maar er zijn meer instrumenten die positief aan leefbaarheid kunnen bijdragen. Zoals ingrijpen in je vastgoed door niet alleen meer te differentiëren, maar ook de kwaliteit ervan te verbeteren.
Hoewel je op grond van de Huisvestingswet in de woonruimteverdeling niet mag sturen op leefbaarheid (dit kan wel op basis van de Rotterdamwet), kun je de instroom in een wijk of buurt wel op andere manieren beïnvloeden.
Je kunt bijvoorbeeld sturen via je huurbeleid. Door woningen bijvoorbeeld duurder te positioneren en door een andere instroom te bewerkstelligen via passend toewijzen. Of juridische maatregelen nemen om bijvoorbeeld overlast tegen te gaan.
Verder kan je als corporatie in de wijk zelf aan de knoppen zitten. Bijvoorbeeld via je sociaal beheer.
Tot slot kun je ook denken aan stelselwijzigingen, zoals het verbreden van de doelgroep van corporaties. Maar dit soort zaken moeten vanuit Den Haag komen.”
Je strategie voor leefbaarheid bepalen met deze 4 stappen (PDF).
Corporaties werken actiever aan leefbaarheid
Er zijn dus volop instrumenten om leefbaarheid te vergroten. Vraag is of daar voldoende gebruik van wordt gemaakt.
Tot Wouters grote vreugde pakken steeds meer corporaties een actieve rol op het gebied van leefbaarheid. “Ze komen met heel interessante experimenten. Belangrijke vraag daarbij moet wel zijn: wat is nu eigenlijk het probleem, over welke kwetsbare groepen hebben we het en wat zijn de interventies die specifiek voor die groep in die buurt werken?”
Je strategie voor leefbaarheid bepalen met deze 4 stappen (PDF).
Sturen op leefbaarheid is meer dan sturen op instroom alleen
“Heel interessant is dat problemen die ontstaan in een buurt of wijk niet altijd door instromers worden veroorzaakt. Stel dat een instromer naast iemand komt te wonen die minder zelfredzaam is en die daardoor sneller overlast meldt. Dan vraagt dat om een andere interventie dan sturen op instroom.”
Wouter pleit ervoor om scherper te kijken naar wat er nou precies gebeurt in een complex, buurt of wijk, tot welke problemen dat leidt en welke interventies daarbij denkbaar of wenselijk zijn. “En wat die interventies vervolgens als effect hebben.”
Corporaties moeten dus veel breder kijken dan naar alleen de (kwetsbare) doelgroep. Ook de belastbaarheid van de omgeving waarin minder zelfredzame mensen komen te wonen, verdient aandacht.
Werken aan leefbaarheid is echt maatwerk. Elke buurt, elke wijk is anders en dat vraagt om specifieke inzet. Juist daarom is het zo belangrijk dat corporaties een stevige rol nemen als het om leefbaarheid gaat. Daar zijn ze ook goed in.”
Maatwerk: tip voor corporaties
Tot slot geeft Wouter een tip voor corporaties die actief willen werken aan leefbaarheid: “Kijk heel open naar wat het probleem is en naar wat je wilt bereiken.
Soms hebben corporaties het in 1 zin over overlast, leefbaarheid én segregatie. Maar de aanpak van deze verschillende problemen vraagt waarschijnlijk om verschillende interventies.
Kijk dus eerst naar wat nu eigenlijk het probleem is en wat je wilt bereiken. En welke instrumenten zinvol zijn om daarbij in te zetten. Je strategie voor leefbaarheid bepalen? Dat doe je met deze 4 stappen (te downloaden in een handige PDF).