Vier manieren om als corporatie om te gaan met verwarde personen en andere zorgvragers
Hoe kun je als corporatie omgaan met verwarde personen en andere mensen die zorg nodig hebben?
Het is een vraag die op dit moment erg actueel is bij corporaties. Zeker in het sociaal beheer, maar ook als het gaat om discussies rondom een nieuw ondernemingsplan.
Verwarde personen en andere zorgvragers: wie zijn het?
Binnen de brede groep mensen waarover het in de gesprekken met corporaties vaak gaat kun je een aantal groepen onderscheiden.
Voor een gedeelte gaat om mensen die op basis van een indicatie in zorgwoningen wonen. Woningen die je als corporatie bijvoorbeeld verhuurt aan een zorginstelling. Of waar je in ieder geval van weet dat daar zorg verleend wordt.
Voor een ander deel zijn het mensen die via in een reguliere woning wonen. Dit is de moeilijkste groep. Je weet als corporatie niet altijd dat deze mensen eigenlijk zorg of andere ondersteuning nodig hebben. Soms is er al zorg en ondersteuning, in andere gevallen gaat om zorgmijders. Vaak kom je hier als corporatie pas achter na een incident of melding van de omwonenden.
Afhankelijk van wat je taakopvatting is en hoe je samenwerking is met andere partijen, kun je als corporatie op verschillende manieren inspelen op verwarde personen en andere zorgvragers onder je huurders. In grote lijnen kun je op 4 niveaus aan de slag.
Niveau 1: het woongenot borgen
Het eerste niveau is het minimale wat je zou kunnen doen als corporatie. Je reageert dan alleen reactief op gevallen waarbij mensen die zorg nodig voor overlast of andere problemen zorgen. Dit heeft dan ook een uitstraling naar andere huurders.
Wanneer je die signalen krijgt, dan spreek je een huurder bijvoorbeeld aan op het woongedrag. Dat is eigenlijk het enige wat je op dit niveau doet als corporatie.
Niveau 2: Signalen doorgeven
Wanneer je iets verder gaat dan wat je als corporatie minimaal kunt doen, dan spreken we vaak over een “signalerende functie”.
Op dit niveau geef je signalen die je krijgt door aan de organisatie voor wie het relevant is. Dat kan bijvoorbeeld een zorginstelling zijn, een welzijnsinstelling of schuldhulpverlening. Of in sommige gevallen de politie.
Niveau 3: Actief op zoek naar signalen
Wat veel corporaties zich afvragen is of zij (nog intensiever) moeten doorschakelen naar niveau 3. Dan signaleer je niet meer uitsluitend passief, maar ga je actief op zoek naar signalen.
Je wacht niet meer tot een signaal bij je komt omdat een buurman of een buurvrouw overlast ervaart en/of zich zorgen maakt.
Je gaat dan zelf actief op zoek gaat naar deze signalen. En dat betekent bijvoorbeeld dat je je medewerkers hierop gaat trainen. En dat je ook misschien zelfs wel specifiek medewerkers daarvoor in dienst gaat nemen.
Als een bewoner elke dag de klantenservice belt, kun je als medewerker dan wellicht het gesprek aangaan om te kijken of iemand eenzaam is. Of als de tuin een rommeltje is, kun je eens aanbellen om te kijken in hoeverre het leven van de huurder ook een rommeltje is.
Door actiever te zijn in het signaleren van signalen ben je er vaak eerder bij, en kun je vaker doorverwijzen naar de juiste instantie.
Niveau 4: Signaleren en oplossen
Wanneer je dan nog een stapje verder zou willen gaan, dan ga je als corporatie ook echt actief kijken of je er zelf ook iets aan kan doen.
Natuurlijk doe je in alle gevallen al het minimale van wat je als verhuurder geacht wordt te doen. Maar er zijn ook voorbeelden van corporaties die veel meer de grens op zoeken van wat corporaties kunnen en mogen.
In de wijk Ruwaard in Oss wordt bijvoorbeeld in een experiment gekeken hoe je mensen – over alle disciplines heen – het beste kunt helpen. En soms kan dat ertoe leiden dat de corporatie iets extra’s voor iemand doet.
Maar het kan ook zijn dat je als corporatie bijvoorbeeld je actief gaat inzetten zodat vrijwilligers je huurders met hun tuin kunnen helpen. Stichting Present doet dat bijvoorbeeld met een aantal corporaties.
Wat past bij huurders en corporatie?
Welk niveau past het beste bij jouw huurders? En wat past bij jouw capaciteiten en taakopvatting als corporatie?
In het ondernemingsplan kun je deze vraag voor een groot deel beantwoorden.
In de uitwerking gaat het ook om vragen zoals: Wat betekent het voor je medewerkers (en ketenpartners)? En welke raakvlakken zijn er met bijvoorbeeld vastgoedsturing en onderhoud?