Veel corporaties worstelen met het meten van hun maatschappelijke rendement. Terwijl je dat wel graag wilt weten; uiteindelijk ben je als woningcorporatie niet op aarde om winst te maken in financiële zin, maar juist om maatschappelijk rendement te behalen. Dan wil je dat natuurlijk graag inzichtelijk hebben.
Sowieso wil je graag weten of je je euro’s maatschappelijk gezien zo optimaal mogelijk besteedt. En kun je dan meer maatschappelijk rendement halen door het aan project A uit te geven, of kun je exact datzelfde geld beter steken in project B?
Inzet, uitkomsten en effect
Hoe maak je je maatschappelijke rendement inzichtelijk? Daarbij kijk je naar je inzet, de uitkomsten en de effecten.
Allereerst meet je je inzet, zowel in geld als in tijd, of in de vorm van energie. Dit zijn dingen die je aan de voorkant kunt meten.
Vervolgens wil je weten wat dit oplevert. Bijvoorbeeld het aantal woningen dat je bouwt, hoeveel huur je hebt verlaagd (of niet hebt verhoogd), hoeveel woningen je hebt verduurzaamd. Dit zijn de uitkomsten (of output) van je inzet.
Op bovenstaande zaken heb je redelijk wat invloed. Maar dan zijn we er nog niet. Je wilt namelijk ook meten wat de maatschappelijke effecten zijn. Met een lelijk woord: de outcome.
Bijvoorbeeld in hoeverre de wachttijd van woningzoekenden is verkort. Of in hoeverre de betalingsrisico's bij huurders zijn afgenomen. Of: in welke mate zijn de energielasten van mensen gedaald, hoe comfortabel wonen ze en hoe prettig ze hun woonomgeving vinden.
De maatschappelijke effecten (outcome) wil je wél bereiken, maar je hebt er minder invloed op dan op concrete uitkomsten (output).
Voer het gesprek
Los van het meten van deze drie dingen – inzet, uitkomsten en effecten – is het van belang dat je het gesprek daarover voert; binnen de corporatie, met belanghebbenden en ook vanuit de wetenschappelijke invalshoek. Met welke inzet en uitkomsten hebben we de gewenste effecten bereikt?
Goed resultaat, weinig effect
Je kunt natuurlijk meten hoeveel woningen je hebt gebouwd, maar dat zegt nog weinig over het effect; als het aantal woningzoekenden in jouw werkgebied toeneemt, dan kun je misschien wel duizend woningen bouwen terwijl de wachttijd nog steeds oploopt.
De wachttijd kan ook door externe effecten oplopen. Bijvoorbeeld omdat mensen minder inkomsten hebben en daardoor slechts voor een beperkter aantal woningen in aanmerking komen.
Dan was je resultaat (output) met die duizend extra woningen heel goed, maar heb je toch niet het gewenste effect (outcome) bereikt. Misschien blijft de wachttijd dan wel gelijk, omdat andere invloeden jouw inspanningen teniet hebben gedaan.
Overigens was het dan nog steeds een goed idee om die woningen te bouwen, omdat de wachtlijst anders nog verder was opgelopen. Daarom moet je dat gesprek voeren, over de relatie tussen wat je realiseert en het effect dat dit heeft: praat met je collega’s, andere corporaties, belanghebbenden en wetenschappers om dit beeld scherp te krijgen.
Er zijn veel modellen die je hierbij kunnen helpen. In de basis komt het neer op het meten van je inzet, de uitkomsten en de effecten. Zodat je vervolgens het gesprek daarover voeren met iedereen die hieraan een zinvolle bijdrage kan leveren.