
Veel corporaties maken elk jaar één begroting. Maar wil je echt effectief sturen én het gesprek goed voeren met je omgeving? Dan is het verstandig om drie begrotingen te maken.
Begroot om te sturen
De belangrijkste functie van een begroting is sturing: je wilt gedurende het jaar kunnen volgen wat je doet, of je binnen budget blijft en waar bijsturing nodig is.
Die begroting moet dus gekoppeld zijn aan je werkplan én realistisch zijn Met voldoende, maar ook niet te veel ruimte. Alleen dan kun je scherp sturen op wat je als organisatie daadwerkelijk gaat doen.
Laat zien wat financieel haalbaar is
Een tweede doel van begroten is aantonen wat je maximaal kunt realiseren binnen je financiële kaders. Dit is relevant voor het gesprek met het ministerie, Aedes en je lokale partners.
Als je alle opgaven uit de nationale prestatieafspraken doorrekent en binnen je financiële ratio’s blijft, laat je zien: wij kunnen dit financieel waarmaken. Maar dat betekent niet automatisch dat het ook uitvoerbaar is in de praktijk.
Buiten financiële kaders zijn er meer beperkingen
Zelfs als iets financieel mogelijk lijkt, kunnen praktische beperkingen de uitvoering blokkeren. Denk aan personele capaciteit, stikstofregels, netcongestie of bezwaren van omwonenden.
Ook andere partijen, zoals gemeenten, kampen met tekorten aan mensen en middelen. Al deze factoren maken dat je plannen die op papier kloppen, toch niet kunt uitvoeren.
Wat is er maatschappelijk écht nodig?
Je kunt begroten vanuit wat je feitelijk gaat doen, of wat je maximaal financieel aankunt. Maar er is ook een derde, misschien wel de belangrijkste variant: de begroting op basis van maatschappelijke behoefte in jouw werkgebied. Daarbij kijk je los van nationale afspraken wat er lokaal echt nodig is – op basis van eigen onderzoek, analyses en gesprekken.
Die begroting laat vaak zien: dit kunnen wij als corporatie niet alleen realiseren. Maar door die getallen op tafel te leggen, geef je ook een duidelijk signaal af aan andere partijen: als we dit belangrijk vinden, dan moet er ergens extra geld vandaan komen.
Maak drie volwaardige begrotingen
De drie begrotingen – realistisch, financieel maximaal, en maatschappelijk wenselijk – zijn alle drie waardevol. Ze helpen je om het gesprek te voeren over keuzes, dilemma’s en knelpunten.
Niet alleen intern, maar ook extern, met gemeenten, het ministerie en andere belanghebbenden. En je laat aan toezichthouders zien dat je transparant en onderbouwd werkt.
Scenario’s zijn niet genoeg
Veel corporaties maken al financiële scenario’s. Maar dat zijn meestal risicoscenario’s, zoals rente- of belastingontwikkelingen. Wat je ook nodig hebt zijn beleidsscenario’s: varianten waarin je uitgaat van andere keuzes of ambities. Door dit uit te werken in drie volwaardige begrotingen, laat je zien wat je werkelijk kunt en waar de grenzen liggen.
Drie begrotingen: zo ziet het eruit
De realistische begroting: Dit is de basis. Wat ga je daadwerkelijk doen, rekening houdend met alle praktische obstakels? Hier stuur je intern op en hierop word je afgerekend door de toezichthouders.
De financieel maximale begroting: Wat kun je doen als je tot de uiterste rand van je financiële ruimte gaat? Dit gebruik je vooral voor het externe gesprek over landelijke afspraken.
De maatschappelijk wenselijke begroting: Wat zou je doen als je alleen naar de behoefte in je werkgebied kijkt? Deze begroting geeft richting aan je inzet en signaleert duidelijk waar extra middelen of beleidsruimte nodig zijn.
Presenteer alle drie – naast elkaar
Laat deze drie begrotingen niet versmelten tot één document. Presenteer ze los van elkaar, zodat helder is wat realistisch is, wat maximaal kan en wat wenselijk is. Daarmee voorkom je onduidelijkheid en maak je zichtbaar wat er nodig is om het verschil te overbruggen.
Ik ben benieuwd hoe jij hiermee aan de slag gaat in jouw organisatie.