Corporaties gaan steeds scherper naar maatschappelijk rendement kijken. Dat merkt Jochum Deuten, onderzoeker en adviseur op het gebied van maatschappelijk rendement.
Jochum is werkzaam voor gemeenten, zorg- en welzijnsinstellingen, en ook voor woningcorporaties. Ritske Dankert van De Corporatiestrateeg sprak met hem over wat maatschappelijk rendement inhoudt, en hoe je dit als corporatie kunt laten meewegen in je besluitvorming.
Maatschappelijk rendement bij corporaties
Corporaties betrekken inzichten op het gebied van maatschappelijke rendement weer vaker bij hun besluitvorming.
Jochum: “Woningcorporaties durven naar mijn idee weer meer. Ze worden ook steeds vaker uitgedaagd voor allerlei maatschappelijke opgaven. Daardoor zijn er diverse belanghouders die wensen en eisen hebben. Corporaties moeten daarmee omgaan. En zij hebben daarin keuzes te maken.”
“Het is vooral van belang dat corporaties inzicht krijgen in hoe dat maatschappelijk rendement in elkaar steekt”, aldus Jochum. “Bepaal welke ingrediënten je daarvoor nodig hebt. Er zijn eigenlijk steeds drie perspectieven: de input, de activiteiten en de effecten.”
Input, activiteiten en effecten
“Het eerste perspectief is de ‘input’, of de investering. Het zijn de bijdragen of de bronnen die je aanbiedt. Dat heeft vaak te maken met geld of geïnvesteerde tijd. Maar mogelijk ook met processen die anders georganiseerd gaan worden of het netwerk dat je inzet. Dus ook niet-financiële bronnen.”
Het tweede perspectief heeft betrekking tot de activiteiten die je uitvoert met de ingebrachte bronnen. Dit is wat je gaat doen met de input die je ter beschikking hebt.
“Het derde perspectief is wat mij betreft het meest interessant. Dat zijn de maatschappelijke effecten. Bijvoorbeeld dat een buurt veiliger en leefbaarder wordt door jouw input en activiteiten. Of dat een bepaalde groep bewoners vooruitgeholpen wordt, of mensen langer thuis kunnen blijven wonen.”
En dan wordt het dus interessant. Want deze effecten vind je buiten je eigen kantoor en kunnen zeer divers zijn.
Effecten bij maatschappelijke projecten zoals gemend wonen zijn er bijvoorbeeld niet alleen voor de buurt. “Ook de begeleide bewoners, die zorg ontvangen, profiteren. Daarnaast zijn er effecten voor de reguliere bewoners. Bovendien zijn er effecten voor de eigen organisatie en voor je eigen uitvoeringsproces.”
Je komt dus vrij snel tot een groot aantal verschillende effecten.
Effectenarena
De hamvraag bij maatschappelijk investeren is: hoe weeg je financieel rendement af tegen maatschappelijk rendement?
Jochum: “Een goede eerste stap is om een beschrijving te geven van de input, de activiteiten en de maatschappelijke effecten.”
Hiervoor kun je bijvoorbeeld de Effectenarena gebruiken. Daarin benoem je waar de ingrediënten van maatschappelijk rendement uit bestaan. Beschrijf eerst wat jij en anderen investeren. Vervolgens maak je helder wat je gaat doen, en welke maatschappelijke effecten je verwacht.”
Dit kan goed helpen om samen het gesprek te kunnen voeren.
Wensdenken voorkomen
Een valkuil in het gesprek over maatschappelijk rendement is het ontstaan van wensdenken. Dat is de neiging om positieve effecten te overschatten.
Jochum: “Je moet met elkaar kritisch zijn. Zorg dat er een focus is op wat je samen wilt bereiken. En beperk je – nadat je eerst alle mogelijke effecten in beeld hebt gebracht – tot ongeveer vier maatschappelijke effecten die je gezamenlijk het belangrijkste vindt.”
Maatschappelijke opgaven kun je niet alleen aanpakken als woningcorporaties. Ook zorg, gemeenten en bewoners zijn onderdeel. “Vaak ontstaat er een goed gesprek over maatschappelijk rendement tijdens het werken met de Effectenarena”, aldus Jochum.
Zulke gesprekken leveren vaak de belangrijkste winst van het werken en denken vanuit maatschappelijk rendement. “Zo kom je samen tot een veel scherper beeld van bedoelingen, verwachtingen en opbrengsten. Daar is een wereld te winnen.” aldus Jochum.
Het inzetten van de Effectenarena is dus vooral waardevol als je dit samen met andere partijen doet, en elkaar daarbij kritisch bevraagt.
Maatschappelijk rendement meten
Soms is een goed gesprek voeren over maatschappelijk rendement niet genoeg. Bijvoorbeeld bij een grote investering, of wanneer er veel impact op mensen verwacht wordt. Dan heb je als corporatie de verantwoordelijkheid om daar dieper over na te denken.
Jochum: “Dan kom je in de wereld van het meten.”
Om maatschappelijk rendement te meten moet je natuurlijk eerst iets weten van de geleverde input en de ondernomen activiteiten.
De input is relatief makkelijk te meten, veelal in euro’s of geïnvesteerde tijd. Ook de activiteiten kun je vaak wel kwantificeren, bijvoorbeeld het aantal huishoudens dat je hebt gesproken, hoeveel huismeesters je hebt aangesteld, of het aantal woningen dat je hebt gerenoveerd of bijgebouwd.
Bij het meten van maatschappelijke effecten wordt het lastiger. Sowieso is het van belang om de effecten scherp te beschrijven. Als dat is gelukt zijn er in grote lijnen twee manieren om dit te gaan meten.
Jochum: “De eerste manier is om, voor elk effect dat je wilt volgen, meetbare indicatoren te bepalen. Dit is met name interessant wanneer je een effect na een ingreep wilt volgen gedurende een bepaalde periode.” Een indicator voor een leefbare buurt zou bijvoorbeeld onder meer het aantal overlastmeldingen kunnen zijn.
Voor het maken van de beslissing vooraf heb je een tweede meetwijze nodig.
De tweede manier is volgens Jochum het waarderen van maatschappelijke effecten in geld. Je maakt dan een maatschappelijk business case, voordat je de activiteiten daadwerkelijk uitvoert. Deze wijze van meten kan helpen bij het maken van een beslissing.
Daarvoor is Social Return on Investment (SROI) een methode, of de maatschappelijke kosten-baten afweging (MKBA). Jochum: “De tweede is een zeer interessante maar ingewikkelde methodiek. Het kan wel mooie opbrengsten opleveren, mits met grote zorgvuldigheid uitgevoerd.”
Instrumenten als SROI en MKBA kennen ook beperkingen. Jochum: “Deze aanpak is redelijk duur en intensief. Je kunt dit eigenlijk alleen toepassen bij grote investeringen, en als je de ruimte hebt om er echt zorgvuldig mee aan de slag te gaan.”
Handvatten voor het afwegen van financieel- en maatschappelijk rendement
Wanneer je in een project verschillende scenario’s moet beoordelen op zowel financieel als maatschappelijk rendement, is het belangrijk om beide vormen van rendement goed in beeld te brengen.
Je zou voor het maatschappelijk rendement kunnen opteren voor een instrument zoals de MKBA. Dan waardeer je maatschappelijke effecten in euro’s, en kun je ze vergelijken met het financieel rendement.
Gezien de eerdergenoemde beperkingen van zulke instrumenten heeft Jochum ook een alternatief.
Jochum: “Ik gebruik daarvoor vaak visualisaties, zoals een infographic, waarbij alle effecten op een A4 inzichtelijk zijn. Dat leg je vervolgens neer bij de besluitvormers.”
“Je hoeft niet alles in euro’s voor te rekenen. Het is immers ook aan bestuurders om lastige afwegingen tussen financieel en maatschappelijk rendement te maken.” Volgens Jochum gaat het er vooral om dat je de maatschappelijke effecten zo scherp mogelijk in beeld brengt.
“Het is hierbij van groot belang dat je communiceert. Voer goede gesprekken, besteed hier tijd aan. Handel niet alles af met notities en reguliere vergaderingen waarin ook allerlei andere onderwerpen worden besproken.”
Naarmate projecten omvangrijker zijn kun je de bestuurders ook al eerder in het afwegingsproces betrekken. Jochum: “Bespreek daarbij ook met elkaar hoe je op een goede manier tot een besluit komt.”
Samen op reis
Jochums tip voor corporaties die bezig zijn met het afwegen van maatschappelijk- en financieel rendement: “Richt je niet alleen op een einduitkomst, maar zie het als een proces dat je samen doorloopt. Ga met elkaar op reis. Luister écht naar elkaar.”
“Neem de tijd om inhoudelijke gesprekken met elkaar te voeren. Investeer in de planvormingsfase. De kans dat de uitvoering soepeler verloopt wordt hierdoor aanzienlijk vergroot. In de praktijk blijkt dat een goede start de brandstof kan zijn voor een prettige samenwerking.”