Vier implementatieboeken die je gelezen moet hebben
Vraag je je wel eens af waarom er zo weinig terecht komt van jouw mooie beleidsplannen? Hoe kan het toch in de uitvoering steeds weer misgaan? Over deze vraag zijn bibliotheken vol met boeken geschreven. Wie echt wil weten hoe het zit moet in ieder geval de volgende vier implementatieboeken lezen.
1. Implementing Public Policy van Michael Hill en Peter Hupe
Implementatie van beleid gebeurt overal waar beleid gemaakt wordt. Daardoor is ook het onderzoek over implementatie verspreid over veel verschillende vakgebieden. Het boek van Hill en Hupe is als een reisgids die alle belangrijke literatuur over implementatie bijeen schraapt, samenvat en positioneert. In het boek wordt daarnaast de link tussen implementatie en governance gemaakt. Onmisbaar in de Nederlandse context van de beleidsmaker. Dit boek moet je gelezen hebben omdat het overzicht biedt.
Lees ook het eboek 17 schrijftips voor leesbaar en overtuigend beleid.
2. Implementation. How Great Expectations in Washington Are Dashed in Oakland
(met als ondertitel: Or, Why It’s Amazing that Federal Programs Work at All, This Being a Saga of the Economic Development Administration as Told by Two Sympathetic Observers Who Seek to Build Morals on a Foundation of Ruined Hopes) van Jeffrey L. Pressman en Aaron Wildavsky.
De lange ondertitel van het boek zegt eigenlijk alles al: dit boek beschrijft de lange keten van schakels tussen beleid de uitvoering. In elke schakel kan iets mis gaan. En omdat er zoveel schakels zijn gaat er altijd wel ergens iets mis. Pressman en Wildavsky doen daarom voorstellen om het implementatieproces te versimpelen. Dit boek moet je gelezen hebben omdat het in 1973 het eerste belangrijke boek over implementatie van beleid was.
3. Street-Level Bureaucracy. Dilemmas of the Individual in Public Services van Michael Lipsky.
In dit boek wordt duidelijk hoe de uitvoerders van beleid werken. Lipsky beschrijft hoe zij te maken met hebben met beperkte middelen, afhankelijke cliënten, tegenstrijdig beleid en moeilijk meetbare doelen. Binnen die context ontwikkelt elke uitvoerder zijn eigen methode om ‘op een of andere manier’ aan zijn of haar taakomschrijving te voldoen. Dit boek moet je gelezen hebben omdat het laat zien dat uitvoerders wel meer te doen hebben dan luisteren naar jouw beleid.
4. ARAMIS, or the love of technology van Bruno Latour.
Dit boek leest als een detective en gaat over de vraag waar het misging met de ontwikkeling van een revolutionair metrosysteem in Parijs. Latour laat niet alleen betrokken mensen aan het woord, maar geeft ook de dingen een stem. Dat alles om antwoord te krijgen op de vraag ‘who killed ARAMIS?’. Van de vier implementatieboeken is dit de enige die je van kaft tot kaft op vakantie kunt lezen als spannende misdaadroman. Alleen al daarom moet je dit boek gelezen hebben.
Lees ook het eboek 17 schrijftips voor leesbaar en overtuigend beleid.
Welk van deze boeken ga jij lezen tijdens je volgende vakantie?